2000 ECUADOR

2000 ECUADOR

DAG 1 – SCHIPHOL

“U krijgt nog geen stoel want het vliegtuig is overbooked”.
“We overboeken altijd met zo’n 20 % omdat veel mensen niet komen opdagen”.
Met zo’n fijne mededeling stuurt de KLM je met je ticket van 2200 gulden naar het vliegtuig. Eventueel mag je op hun kosten in een hotel overnachten met extra zakgeld . Voor als je geen plek hebt en een dag later moet vertrekken. Goede service. Wat zouden we daar blij mee zijn.

DAG 2 – QUITO

We krijgen toch onze stoelen naast elkaar en reizen redelijk rustig via Curaçao en Guayakil naar Quito. Vanwege de tijdzones is het een zeer lange nacht. Op Curaçao is het zwoel en warm om 4 uur ’s nachts, in Quito is het fris. Na een spannende daling en landing tussen de bergen gaan we in Quito op zoek naar een hotel. De hotels van onze keuze zitten vol waardoor we uiteindelijk belanden in Hostel Belgica waarvan mevrouw in Hengelo gewoond heeft en zelfs Borne kent, of all places.
Wij maken een lange verkenningstocht door Quito en zien al de nodige voorproefjes van mooie indianenmarkten en bemerken tot onze geruststelling dat het eten zeer de moeite waard is. Zelfs met salsalessen op de achtergrond.
Door de jetlag liggen we om 8 uur ’s avonds al in ons bed om een aantal uren slaap in te halen.

DAG 3 – TENA

Om 5 uur helpen luidruchtige Fransen onze dromen hardhandig aan diggelen maar we weten het op de harde matras tot 7 uur vol te houden. Dan moeten we er vanwege rugpijn toch echt uit. Met een heerlijk ontbijt spoelen we de bittere malariapillen moeiteloos weg.
Bij het busstation hebben we binnen het uur een bus naar Tena. Mooie zitplaatsen achter de chauffeur. Zonder te stoppen rijdt hij in 5 uur de route. Van grote hoogte naar de welig tierende tropische vegetatie. En geen 12 °C meer maar warm en zonnig. In een gezellig hotel krijgen we een prachtige kamer en het is hier dé plek om jungletrips te regelen. We boeken voor drie dagen.
Ons tijdsgevoel ligt nog steeds in de knoop. Na de lunch van 4 uur hoeft het avondeten niet meer zo. We kopen nog een fles rum voor onderweg en liggen weer om 9 uur moe in bed.

DAG 4 – JUNGLETREK

Omdat we Tena al weer zo snel gaan verlaten schieten we in de vroege ochtendzon snel wat plaatjes. En dan gaat het met twee 4WD’s de jungle in. En zoals altijd als wij de jungle in gaan gaat de auto kapot. Waarom zou het hier anders werken dan in Thailand of Burkina Faso? Gelukkig zijn we hier vlakbij het einddoel dus met een keer op en neer rijden van de overgebleven auto zijn we toch snel op onze plaats van bestemming. Die plek is een zeer mooi uitgevoerde jungle lodge. Huisjes op palen met kolibries in de tuin.
Met gids José en een Duitser en zijn Tsjechische vriendin gaan we op pad. Bij een waterval ligt een klein natuurlijk zwembad wat met deze felle zon redelijk dicht in de buurt komt van een paradijsje op aarde. Alleen uitkijken dat je niet verdwijnt in de afvoer, de waterval.
In grote autobanden gaan we later de woeste (maar niet echt) rivier af om lekker nat bij de lunch aan te schuiven.
Na de lunch volgt een leerzaam rondje langs allerlei planten die handig zijn als je in het oerwoud woont; wilde pepertjes, Ecuadoriaanse brandnetels, yucaknollen, cacao, koffie, banaan, drakenbloed en exotische vruchten. En mieren van 5 cm lang. Kortom medicijnen en voedsel in allerlei vormen en maten.
Na het eten wordt een avond in de jungle traditioneel besloten met rum en sterke verhalen.

DAG 5 – JUNGLETREK

Het regent ’s nachts en ’s morgens ook. Vandaag staat er een beklimming van een waterval op het programma, maar aangekomen bij de voet van deze uitdaging gunnen wij met volle overtuiging de eer aan de ervaren klimmers uit Duitsland en Tsjechië. Zelf stellen we, door schade en schande wijs geworden, onze gezondheid voorop, zo aan het begin van de vakantie. Als troost kunnen we wel het plaatselijke schooltje bezoeken. Niet veel later klinkt er speciaal voor ons een lied door het simpele lokaaltje en stellen de kinderen zich aan ons voor. Wij staan er een beetje gegeneerd bij. Maar onze nieuwe videocamera is een groot succes want daarmee kunnen de kinderen zichzelf zien.
Daarna hebben we heerlijk de tijd voor een hangmat en een boek. Of tijd om te proberen de kolibrie of de vlinder te vangen in een macroshot. Mijn vrouw volgt een cursus tropische kralen rijgen.
’s Middags mogen we goudzoeken in de rivier. Uit een hele bak rivierzand en stenen blijven na zeer lang wassen een paar schilfers goud over. Als duidelijk wordt dat we hier niet rijk van gaan worden daalt het werktempo al snel tot een bedenkelijk niveau.
Als het al donker is nemen we afscheid van onze gidsen en kokkinnen en dalen af naar de weg waar de auto op ons wacht om ons in een nachtelijke junglerit naar Shangri-la, ons nieuwe onderkomen te brengen. Onderweg gaat de rum rond en bij aankomst is er nog meer rum dus wordt het heel gezellig. De man die ons onze hut moet wijzen moet lang op ons wachten. Want wij babbelen rustig door over oktoberfeesten in Munchen en vliegvelden in Hong Kong terwijl we ook nog de acrobatische verrichtingen van Martha, een bruin nachtdier, gadeslaan.

DAG 6 – JUNGLETREK

Omringt door hoge bergen en vulkanen (de Sumaco is zichtbaar) ontbijten we om daarna een wandeling naar de mirador te maken. Nu is ons junglehuis zelf al een hooggelegen uitkijkpunt dus veel verschil is er niet. Wel zien we onderweg hoe er van bladeren touw gemaakt wordt en opnieuw druipt er rood drakenbloed uit een kerf in de boom. Onze twee reisgenoten zijn helaas vertrokken dus we zullen nieuwe contacten moeten leggen. Wij zijn ’s middags niet geïnteresseerd in meer “survival” of “adventure” en nestelen ons dus lekker met een boek in een hangmat. Af en toe komt er een mooi vogeltje voorbij en gieren cirkelen hoog door het zwerk.
Een hele groep Nederlanders komt aan maar wij kletsen de rest van de avond met vier Engelse boys die er de vorige twee dagen ook al bij waren. Helaas is morgen al weer het vertrek aanstaande uit dit paradijs.

DAG 7 – BANÕS

We zouden opgehaald worden en naar Tena terug gebracht worden maar hoe lang we ook wachten er verschijnt niets aan de horizon. Als plotseling de bus naar Banõs opduikt veranderen we razendsnel de plannen en zo liggen we ineens voor op ons schema. Tot Puyo is het de piste door de jungle, dan een mooi stuk weg, dan weer stenen en een zandpad door de bergen. Toch meent de buschauffeur er flink de vaart in te moeten houden dus staan we als zo vaak weer eens met pech langs de weg. Een lekke band dit keer. Daar gaat onze voorsprong op het schema.

Banõs is een toeristendorp met cafés, restaurants en toeristenbureautjes in overvloed. Alleen het weer doet niet mee. De hele tijd regen dus leuk wandelen zit er niet in. In de Basilica zien we mooie schilderijen ter ere van de wonderbaarlijke reddingen die de Heilige Maagd hier verricht schijnt te hebben. Zij wist de stad, zo vlak naast de Tungaruhao vulkaan al meermaal te behoeden. Hopelijk is ze ook vandaag in de buurt hoewel de reden om te vluchten groot is als je wordt uitgebeeld in neon en een priester met Mickey Mouse muts achter in de kerk reli-prullaria verkoopt.
Als we naar een hoog punt in de stad lopen wordt het eindelijk wat droger en hebben we een mooi uitzicht op de straatjes en de bergen erachter. Op het kerkhof vinden we een exacte kopie van de stad. Dezelfde straatjes maar nu met lijkhuisjes. Met elektriciteit en al. De chauffeursvereniging en de orde der fotografen hebben zelfs hun eigen flatjes.

We vinden een heerlijk café om koffie te drinken. Maar als we daar weer uit komen hebben zich donkere wolken boven de vulkaan gevormd. Heel Banõs staat vol met borden die je waarschuwen dat je je in een risicogebied bevindt. In Nederland hadden we ook via het reisbureau en internet al waarschuwingen gekregen. Een vals gevoel van veiligheid wordt je gegeven rond het hotel, dat ligt in een “tijdelijke” veilige zone in geval van gevaar. Hoe lang tijdelijk is staat er niet bij. Bij een brug schijnt er iets van de erupties te zien te zijn maar wij zijn net te laat en eigenlijk hopen we er ook maar niet meer op.
Om tien uur gaat alles in Banõs op slot. Zelfs in dit toeristenplaatsje is niets meer te beleven.

DAG 8 – RIO BAMBA

Banõs betekent baden in het Spaans dus daarom liggen we om 10 uur al in het 50 °C warme water met magnesium, calcium en nog veel meer te dobberen. Of het gezond is zal later moeten blijken, lekker is het wel. Ter afkoeling af en toe even onder de ijskoude waterval en dan terug in het hete sop. Aan het uitzicht op de omringende bergen ontbreekt slechts het zonnetje.
Het miezerige regentje begint ons te irriteren en we besluiten Banõs vaarwel te zeggen en te vertrekken naar Rio Bamba. Wel via een omweg want door de recente vulkaanuitbarstingen is de kortste route afgesloten. In de bus worden we vermaakt door standwerkers die vol vuur hun smeerseltjes of nieuwe koekjes aanprijzen.

In Rio Bamba vinden we een leuk hotel, hotel Shyris. Met een uur gratis internet want dat is hier de nieuwste trend op toeristengebied, de hele dag internetten in een ver land. Ook hier weer grijs weer met soms wat motregen. Misschien dat een bezoek aan een religieus museum daar wat verandering in kan brengen. In de vroegere nonnencellen zijn allemaal religieuze items tentoongesteld en wat meteen opvalt is dat Jezus hier veel meer geleden heeft dan bij ons. Hier hangt de arme man aan het kruis met blauwe plekken, open wonden, de rug gevild, de knieën kapot en het hart, in de open borst, zo voor het grijpen.

We komen bij van alle bloederige beelden in een broodjeszaak waar we de bakker een betalingsregeling voor vele weken zien sluiten om een boek over suikerwerk te kunnen betalen.
Wij hoeven dat niet te doen, kunnen zelfs duur uit eten. Als we al besteld hebben zien we een barbecue voor twee personen voorbij komen, snel veranderen we onze bestelling. Een slechte impuls want beiden roepen we altijd niet van BBQ te houden. En even later zitten we dus te balen achter de verbrande hompen. We laten het grootste gedeelte onaangeroerd staan, maar gelukkig is het wel duur.
Na deze deceptie vinden we gelukkig tegenover ons hotel de Casa de Cultura. Lekker een whisky. Het is er een gezellige drukte want blijkbaar is er net een nieuwe president van de vereniging gekozen. De man wordt toegedronken door de mensen met een glas Sprite. Dat heeft ook bubbles.

DAG 9 – RIO BAMBA

Heel Rio Bamba is vandaag een grote markt. Elke keer als je ergens de hoek om gaat sta je weer tussen uitgestalde handelswaar. Het lijkt alsof de indianen uit de hele provincie hier zijn vandaag. Een enorm kleurrijk schouwspel is het gevolg. We filmen en fotograferen dat het een lieve lust is.

’s Middags nemen we een bus naar het dichtbij gelegen Guano maar dat blijkt een verkeerde keuze. Het is uitgestorven want heel Guano zit op de markt in Rio Bamba. Dus gaan wij ook maar terug naar de kippen, de gegrilde marmotten, de groenten en het fruit.

Na de BBQ ervaring van gisteravond gaan we nu maar eens naar de Chinees, wat gelukkig beter is. En natuurlijk weer naar het café van de Casa de Cultura. We raken in een leuk gesprek gewikkeld met de eigenaresse en haar dochter. Vooral de slechte situatie voor de mensen in Ecuador tegenover het rijke leven in Nederland komt ter sprake. En voor vrouwen blijkt het hier dan nog een extra moeilijkheid. En zo wordt het 0.30 terwijl we om 6.00 op moeten om de trein naar de duivelsneus te halen.

DAG 10 – CUENCA

Om half zeven ’s morgens zitten alle daken van de trein al bomvol maar gezien de frisse temperatuur in de vroege ochtend is een plekje daar ook niet echt aanlokkelijk. Wij zoeken dus braaf een plekje in een coupé. Gelukkig kan het raam ook open. Later op de ochtend klaart het op en wordt het zowaar een heldere zonnige dag. Met een prachtig uitzicht op de witte Chimborazo vulkaan. Helaas is de treinreis verder niet zo spectaculair als overal wordt geroepen en beschreven. Het laatste stuk, als er naar beneden gezigzagd wordt is leuk maar de vervaarlijk klinkende Nariz del Diablo is gewoon een hoge rots. Zelfs een kleine ontsporing zorgt niet voor veel opwinding. In Alausi lopen we van het station naar de weg om daar een bus naar Cuenca te pakken. Deze rit is veel spannender dan de trein. De uitzichten zijn adembenemend en majestueus.
In het donker vinden we in Hotel Paredes een koninklijk onderkomen. Koloniale pracht en praal en chique kamers met mooi bewerkte plafonds. In een pizzeria lukt het om weer helemaal mens te worden na de elf uren in bus en trein. En het nachtelijke Cuenca lijkt veelbelovend voor morgen.

DAG 11 – CUENCA

Het doorkruisen van het rechte stratenpatroon van Cuenca is de opdracht voor vandaag maar voor we goed en wel begonnen zijn lopen we al winkel in, winkel uit. Eerst vooral sieraden, maar dan, in een soort 2e hands winkel vinden we beelden. En er staat een hele mooie broodmagere inca voor 18 dollar die er om smeekt om meegenomen te worden naar Nederland. Dus besluiten we om er twee weken lang mee rond te gaan zeulen. Als de nieuwe aanwinst veilig in het hotel staat beginnen we alsnog aan de rechte straten van Cuenca. Koloniale architectuur op zijn Spaans met overal balkonnetjes en overal kerken. Vooral één kerk spreekt tot de verbeelding omdat alles er nep is. Het marmer, de stenen, alles is geschilderd.

In een café ontmoeten we een oude Duitser die we nog kenden van een busreis eerder. Hij is op zoek naar een ander hotel dus laten we trots ons mooie hotel zien. We zouden commissie moeten vragen.
’s Avonds in een restaurant vind ik het vreemde Spaanse gerecht “stoofvlees” op de kaart. Het staat er echt. Vlees, gestoofd in bier. Na deze verrassing is het uit met de pret, Cuenca is uitgestorven. De boeken moeten maar uit de rugzak.

DAG 12 – CAÑAR

De jongen van ons hotel zou voor het ontbijt zorgen. Dat doet hij ook maar het duurt eindeloos. Dat wordt geen snelle start vandaag. Pas buiten het hotel komen we lekker in het ritme. Meteen een taxi, meteen een bus, dus om 12 uur zijn we al in Cañar. En daar wemelt het van de indianen. We beginnen al verschil in kleding te zien. Witte hoeden in Cuenca, donkere in Rio Bamba en hier veel ronde witte hoedjes, ook gedragen door de mannen. En de vrouwen dragen hier felgekleurde rode, blauwe of oranje rokken.

We vinden een mannetje bereidt die ons voor 10 dollar wel naar Ingapirca wil brengen en zo rammelen we met zijn brik de berg op. Ingapirca valt in het niet bij de Maya ruïnes in Mexico maar is toch indrukwekkend. Alleen de lijnen van de bewoning zijn nog te zien maar dat vormt wel een mooi patroon op de berg. In het museum zijn mooie gevonden voorwerpen te zien. Potten met oogjes, kunstig uitgevoerde sluitspelden en een paar simpele beelden.

Aan het eind van de (zonnige) middag bekijken we de indianen die in Cañar op straat lopen. Op een marktje kopen we nog twee cassettes.
Ook hier lijkt bij het vallen van de avond alles op slot te gaan dus zoeken we snel een restaurant voor het te laat is. Maar na het eten komt iedereen weer naar buiten en de jeugd begint te voet of in de auto van papa te cruisen rond het enige en minuscule pleintje van het dorp.
Onze hotelkamer in het simpele Recidencial Monica (2 dollar per nacht) past precies bij het pleintje. Ook zo klein. Je moet je hoofd ongeveer achterstevoren draaien als je vanuit bed een glimp van de TV wilt opvangen.

DAG 13 – MONTAÑITA

Van 3100 meter naar zeeniveau. In een lange rit dalen we vanuit het hooggebergte met zijn indianen af naar weelderig begroeide hellingen om uit te komen tussen de bananenplantages. En daarna de zee, de Pacific. Zoals zo vaak tijdens een lange bus- of treinreis is het prachtig weer.
Omdat we niet zeker zijn of in ons reisdoel Puerto Lopez stranden zijn besluiten we tegen half vijf dat het surfstrand van Montañita vandaag onze eindbestemming is. Het is een piepklein dorpje dat langzaam in een hippiekolonie veranderd is, dus zeer veel verveeld kijkende rasta’s die naar Santana luisteren. De Cuba Libres zijn hier fantastisch en we ontdekken het geheim, de citroen. Het eten moet natuurlijk vis en garnalen zijn hier. Een Canadees die ook in de bus zat vandaag komt bij ons zitten en geheel in stijl komt zijn hippieverhaal. Zo trouwde hij ooit in de 70-er jaren in India en probeert nu, in het magische jaar 2000, Indiaanse drugs uit in Brazilië, Peru en Ecuador. Om dit alles te bekostigen is de man thuis in Canada als rij-instructeur in de weer geweest. Maar recent is hij chauffeur in de escort branche geworden. Mijn vrouw denkt per abuis dat de man zelf escorts doet (hij is 50 met een grote bos grijs haar) en daar hebben we na afloop van het gesprek zeker nog een half uur pijn in de buik van het lachen van.
Ons hotel is brandnieuw, met zonneterras, piepklein zwembad en uitzicht op zee. Het wachten morgen is dus alleen op de zon.

DAG 14 – MONTAÑITA

We kunnen de hele dag wachten maar zonder resultaat, de zon laat zich niet zien. Maar verder is alles hier voortreffelijk. Een heerlijk ontbijt bij de hippiecommune en lange stranden voor even zo lange wandelingen met af en toe wonderen der natuur. En ondanks de afwezigheid van de zon verbrand je evengoed. Mijn vrouw kan de roep van de zee niet weerstaan en neemt een duik. De zee is wat haar betreft de beste ooit. Warm, maar niet té en golven die zo krachtig zijn dat ze je alle kanten opgooien en je doen geloven dat je beland bent in een grote jacuzzi. Het is alleen oppassen geblazen voor de sterke onderstroom want anders drijf je met jacuzzi en al zo voor altijd de Pacific in.
’s Avonds in de bar moeten onze hersencellen nog aan het werk om het gesprek met de Canadees, (alias de Grey-topped Booby) en een Belg aan te kunnen. De heren filosofen en debatteren over de gronden van het bestaan. De Canadese wedergeboren Boeddhist denkt elke keer in betere omstandigheden en met meer keuzemogelijkheden terug te keren. Dat heeft hij in vorige levens verdiend. De armen in de wereld hebben nog heel wat levens te gaan voor ze op hetzelfde (hoge) level zitten. De Belg doet op snobistische wijze nog een duit in het zakje door te schermen met zijn kennis, opgedaan in geschriften van Tolstoj en anderen. Als wij hier onze atheïstische aardse visie tegenover zetten die er op neer komt dat ieder mens alleen maar te vreten wil hebben en uit onbegrip en angst voor de dood religies bedenkt om het leven dragelijk te maken is de lust om met ons verder te discussiëren snel bekoeld.
Om terug op aarde te komen gaan we luisteren naar een rammelend live concertje. 2 Caipirinha’s en een Cuba Libre doen de rest.

DAG 15 – PUERTO LOPEZ

De drank doet ook de volgende dag zijn werk. Eindelijk een keer niet om 7 maar om 11 uur wakker. Na een laat ontbijt pakken we de bus naar Puerto Lopez maar daar wreekt zich ons late vertrek.

Alle hotels zitten vol. Met volle bepakking doorkruisen we het stadje. Ver buiten het centrum vinden we uiteindelijk een kamer maar we moeten wel twee uur wachten voor de eigenaar op komt dagen en we kunnen inchecken. Zo is een dag snel voorbij. Voor morgen regelen we een tour naar de walvissen en een ander hotel.
Na alle ellende toch een lichtpuntje, het diner is vandaag superbe. Garnalen en inktvisjes in een heerlijke roomsaus met een toetje om je vingers bij af te likken. Dat maakt het leven voor de reiziger toch weer dragelijk.

DAG 16 – PUERTO LOPEZ

Op naar de walvissen, met een pil tegen zeeziekte achter de kiezen uit voorzorg. Na een uurtje varen zien we de eerste rugvinnen, staarten en flippers. Terwijl wij enthousiast naar walvissen speuren ligt het grootste gedeelte van de medepassagiers ziek op de boot of hangt kotsend over de reling. Een groep oudere Ecuadorianen zagen we eerder deze morgen een volledige warme maaltijd als ontbijt naar binnen werken, die maaltijd komt er nu weer uit. Maar zeebonken met een rijke traditie als de Nederlanders en Portugezen hebben geen centje pijn. Ik klim op het dak van de boot voor een uitzicht naar alle kanten. Regelmatig duiken de ruggen en vinnen van de bultrug op. En opeens beginnen er een aantal te springen. Ik zie er twee bijna synchroon uit het water komen. De meest spectaculaire, vlak achter de boot, mis ik net maar mijn vrouw kan het beest bijna aanraken.

’s Middags is er even zon. We pakken snel een bus naar natuurpark Los Frailes. Hier leidt een pad, naar het schijnt, door zeer speciaal droog struikgewas naar kleine strandjes. Natuurlijk is de zon weer weg als we een strandje bereiken. Toch nemen we maar een duik. Iets wat de pelikanen met gevaar voor een ernstige hoofdpijn ook doen om visjes te verschalken. Op een ander strand zien we de indrukwekkende restanten van een reuzenschildpad. Het lukt ons om met een Nederlandse tourgroep terug te liften naar Puerto Lopez.
We beginnen door onze dollars heen te raken en kunnen nergens cheques wisselen. Dat wordt zuinig zijn tot maandag.
Een mobiele disco heeft zijn zaken op een pleintje uitgepakt dus huurt iedereen een kabouterstoeltje + tafel om zo de rand van de dansvloer te vormen. Vol verwachting schuiven we aan en kan het feest beginnen. Er wordt zedig gedanst, hoezeer de discjockeys ook hun best doen om alleenstaanden te koppelen. De hele avond zijn er aankondigingen van de hoofdact Los Bufalos, maar pas om 12 uur betreden de heren eindelijk het podium. Maar ze zijn het lange wachten meer dan waard want dit is de ultieme “camp”. Zes identiek uitgedoste binken in glitterkamerjas en op witte laarzen. Met lange wapperende manen, maar met de zijkanten weggeschoren doen zij de tijden van Mud en The Sweet herleven. Vooral als ze hun ingestudeerde danspasjes laten zien. De muziek is een beetje aan de softe kant maar het publiek is uitzinnig en zingt luidkeels alle liedjes mee. Uitgaan in Puerto Lopez is een hele belevenis.

DAG 17 – MANTA

We moeten naar Manta want we moeten ergens geld wisselen. We hebben nog net genoeg om één dag door te komen. Onderweg verstapt mijn vrouw zich en net als in Barcelona is het weer dezelfde voet. Dat reduceert onze plannen voor vandaag helemaal. Rust is geboden. We vinden een goedkoop hotel en verblijven de rest van de dag in een strandtent. Van een duik in zee zien we af als we de geur bij de waterlijn hebben opgesnoven. Dat ruikt heel anders dan zon, zee en strand zouden moeten ruiken. Dus rest ons niets anders dan ons vervelen, mopperen, ijs zoeken voor het voetje en plannen maken om hier zo snel mogelijk weg te komen.

DAG 18 – SAN JACINTO

De bank is waar het om draait vanmorgen. En om er te komen is nog niet makkelijk want de taxichauffeurs in Manta doen net of ze idioot zijn. Met de plattegrond in de hand moeten we ze zelf de weg wijzen. Als de financiën geregeld zijn kan het normale bestedingspatroon weer zijn aanvang nemen. Een ontbijtje en daarna een dagje strand in een afgelegen dorpje? Het is prachtig weer?
Voor 15 dollar nemen we een taxi naar San Jacinto. Alleen het ritje wordt duurden want we lopen tegen een politiecontrole aan. Eerst wordt de chauffeur gecontroleerd en daarna zijn wij aan de beurt. Al snel wordt duidelijk dat ze ons willen naaien. Onze papieren kloppen niet (prima in orde) en misschien moeten we wel mee naar Portoviejo, de cel in. De prijs voor al deze onzin blijkt 10 dollar. We kunnen weer door maar een algemeen gevoel van onveiligheid houden we er wel aan over. Iedereen lijkt ineens een ongure kop te hebben en we gaan ook nog naar een plek waar geen enkele andere toerist te bekennen is. En wie garandeert ons dat we de corrupte agenten niet opnieuw tegen zullen komen?
Maar San Jacinto is fijn. Kamer met uitzicht op zee, het strand op 5 meter en een fiësta op het punt van beginnen. ’s Avonds is er kermis (reuzenrad, draaimolen en voetbalspellen) en een optocht van verklede schoolkinderen.

DAG 19 – SAN DOMINGO DE LOS COLORADOS

We wachten de rest van de fiësta niet af. Erg feestelijk zal het toch niet worden want er wordt de hele dag door wegwerkers met grote machines geschraapt, geschuurd en gewalst aan de weg. En na de ervaringen van gisteren willen we weg uit dit onheilspellende gat. De rust en stilte en dan weer het eeuwige gebeuk van de zee werkt ons op de zenuwen. We willen een stad en veel mensen.
Met een bus naar Portoviejo. Tot onze grote schrik staan onze beste vrienden weer op de weg te controleren om hun schamele inkomen met steekpenningen aan te vullen. Maar gelukkig reizen we nu met het openbaar vervoer dat ettelijke keren per dag hier voorbij komt dus laten ze ons met rust. Een bus zal wel teveel werk en toestand geven. Mijn vrouw kruipt zover mogelijk weg onder haar stoel.
Van Portoviejo gaan we met een andere bus naar San Domingo de los Colorados, met een cowboy achter het stuur. Maar zijn bus is een kreupel paard waarvan de versnelling het langzaam opgeeft en het rubber brandt. Toch bereiken we San Domingo waar er een heerlijke drukte heerst op straat. We vinden een uitstekend hotel met TV op de kamer. Rum is te koop om de hoek. We leven weer.

DAG 20 – LATACUNGA

Eindelijk een lekker hotel en dan al weer weg moeten, het is triest. We stellen ons in op een ritje van een uur of vijf maar in goed drie uur zitten we al in Latacunga. Ook hier nemen we maar weer eens een iets duurder hotel, anders raakt het geld nooit op. Denken we. Want als we even verderop zomaar een alles in één tripje naar de Sasquisili én de Cotopaxi vulkaan regelen voor 60 dollar per persoon zitten we, met het oog op het weekend, meteen weer in liquiditeitsproblemen. Als we rond gaan vragen om cheques te verzilveren worden we tien keer van de een naar de andere plek of bank gestuurd. Bij een bank zeggen ze weer geen travellercheques te wisselen, maar we zien ze achter het glas op een stapel liggen. Mijn vrouw maakt zich in haar beste Spaans een keer flink kwaad waardoor het eindelijk lukt om 150 dollar te wisselen.
Toevallig lopen we ’s avonds tegen een concert in het Casa de Cultura aan. Dus zitten we om half zeven in een half lege zaal te genieten van twee heren die het een na het andere prachtige lied ter gehore brengen. Inclusief de bijbehorende uitleg over de gebezigde stijl. Met een pizza en een lasagna besluiten we deze culturele avond.

DAG 21 – LATACUNGA

Om 7 uur vertrekken we naar de markt in Sasquisili en een half uur later staan we tussen de koeien, varkens, schapen en lama’s. Het hele dorp is omgetoverd in een grote markt.

Dan naar de Cotopaxi vulkaan. Vanwege de laaghangende bewolking lijkt het weinig zin te hebben maar tijdens de rit klaart het langzaam iets op. Eerst bereiken we op 3800 meter een meer waar we een korte wandeling maken. De Andes meeuwen hier lijken trouwens verdacht veel op onze kokmeeuwen. Dan verder omhoog naar 4300 meter. Hier gaat de auto niet verder. We mogen verder klimmen naar een in de sneeuw gelegen hut waar de lunch wacht. Maar als we na twee meter al naar adem snakken en de ijsregen in ons gezicht striemt mogen ze wat ons betreft onze lunch uitdelen aan de idioten die wel zichzelf willen bewijzen. Wij vinden het wel goed zo. Als we terugrijden zijn er prachtige doorkijkjes op de af en toe verschijnende Cotopaxi.
Het laatste deel van onze dagtocht gaat naar hotel Cieniga. Een oud landgoed, met landhuis, tuinen en een kapel in de koloniale stijl. Hier lunchen we vorstelijk. Vooral mijn vrouw raakt niet uitgepraat over hoe voortreffelijk haar gestoofde vis is. En s’avonds, in een restaurant is het alweer zo geweldig. Hoe is het mogelijk op één dag?

DAG 22 – OTAVALO

We moeten weer met de bus dus een stralende dag. Eerst naar Quito en dan door naar Otavalo. Onderweg zien we de Cotopaxi weer in volle glorie. En na Quito de Fuya Fuya en Imbaburavulkaan.
In Otavalo vinden we ondanks de te verwachten drukte voor de markt vrij snel een kamer in een leuk hotel. De befaamde Poncho Plaza blijkt ook nu, op vrijdag, al vol in bedrijf en voor we het weten zijn we al klaar met onze voor morgen geplande inkopen. Als bij het scheiden van de markt al wordt ingepakt kopen wij her en der 4 truien voor 9 dollar per stuk. Wij blij, de verkopers blij.
We vinden een erg gezellig restaurantje waar het vanaf zes uur happy hour is. Wij laten ons natuurlijk niet onbetuigd en slaan zeer happy twee Cuba Libres achterover. Hierdoor zijn we niet in staat om van onze plaats op te staan dus dineren we maar op dezelfde plek. Nog lichtelijk aangeschoten lopen we daarna de nacht in. Een rupstreintje past prima bij onze huidige toestand. We nodigen drie straatjochies uit om op onze kosten mee te gaan en even later slingeren we door nachtelijk Otavalo.
Dan gaan we daar waar de muziek ons lokt. Een live optreden van een band, zoals het hoort met panfluiten en folkloristische danseressen. We zijn hier in typisch toeristengebied dus je kunt er op wachten dat de toeristen door de plaatselijke schonen de dansvloer op gesleept worden. Maar ik wissel de jongedame al snel in voor een Portugese schone om de salsa te dansen. En om de stemming er goed in te houden bestellen we nog maar een Cuba Libre.

DAG 23 – OTOVALO

Marktdag in Otavalo. We mogen ons gelukkig prijzen dat we gisteren onze inkopen gedaan hebben want nu is er zo’n gigantisch aanbod dat je door de bomen het bos niet meer ziet. De indianen zijn hier weer heel anders gekleed dan die rond Rio Bamba. Hier dragen de vrouwen geen hoed maar draperen een lap rond hun hoofd. De mannen dragen hun lange zwarte haar in een paardenstaart. En kleine, stoffen schoentjes.

De enige mooie ring op de markt is nu de mijne. De rest van de dag besteden we aan het kriskras doorkruisen van de straten ondertussen stevig doorwerkend aan ons film- en fotowerk.

DAG 24 – OTOVALO

We hebben onszelf weer in een tourtje geparkeerd om de dag zinvol te besteden. In de ochtend rijden we langs verschillende indianendorpen aan het San Pablo meer. We krijgen demonstraties matvlechten, weven en panfluit maken en begrijpen nu waarom de markt in Otavalo zo uitpuilt.
Bij de lunch in Cotocachi krijgen we even de schrik van ons leven als onze rugzak is verdwenen. Hyperventilerend rennen we naar buiten met visioenen van rampspoed op ons netvlies. Gelukkig vindt een van de medereizigers onze rugzak onder een tafel met een kleedje. Een ober heeft het eronder gezet in verband met een vrij looppad voor het serveren maar wij twijfelen ernstig aan deze motieven. Wij denken meer dat het de bedoeling was om te wachten tot we vertrokken waren om daarna de buit te verdelen.
Na de lunch gaan we naar het Cuicachi meer, een volgelopen vulkaankrater op 3100 meter. Vanaf de vulkaanrand is er een prachtig uitzicht op de andere vulkanen en op Otavalo en het meer. Natuurlijk mag een boottochtje niet ontbreken om de bubbelende vulkanische activiteit met eigen ogen te aanschouwen.
’s Avonds is alles en iedereen uit Otavalo vertrokken dus zitten we een beetje zielig te kijken bij het kampvuur dat niet wil branden.

DAG 25 – QUITO

Gisteravond beviel het eten mijn vrouw niet. Als alternatief ging ze over op een bord patat met knoflooksaus. En dit laatste sausje blijkt helemaal verkeerd gevallen te zijn. Het komt er aan alle kanten weer uit en buikpijn en keelpijn zijn het gevolg. We zien dus maar af van ons geplande bliksembezoek aan Ibarra. Ze verkiest tot elf uur het bed boven een rammelende bus maar daarna moeten we er toch vandoor naar Quito. Daar vinden we een mooie kamer in hotel Picket. We hebben nog wat kleine inkopen te doen. Op straat komen we zowaar bekenden tegen, eerst het Spaanse hippiemeisje uit Montañita en daarna de oudere Duitser die we in Cuenca ontmoet hadden.
Door mijn vrouw’s eetperikelen van gisteren en vanmorgen eten we vandaag zowaar in een vegetarisch restaurant, dat we dat nog mogen meemaken. Hopelijk is morgen het leed geleden.

DAG 26 – QUITO

Mijn vrouw verlangt al weer naar vlees dus de vooruitzichten voor vandaag zijn goed. Het is een prachtige zonnige dag. Met een taxi laten we ons naar een oud straatje aan de rand van de oude stad brengen en van daaruit lopen we richting centrum. Overal krijgen we waarschuwingen dat het gevaarlijk is i.v.m. dieven en zakkenrollers maar door het stralende weer blijven wij uitgaan van het goede in de mens. Het onveilige gevoel komt niet. We bekijken de kerk en het klooster van San Fransisco, zien het prachtig verbouwde Casa de Metropolitano waar oud en nieuw gecombineerd is en vanaf de nieuwe basilica hebben we een fantastisch uitzicht over de hele stad. In de verte kunnen we de Pinchicha vulkaan zien.
In het Casa de Cultura de Equadoriana is het museum van de Banco Central gevestigd en daar hebben ze werkelijk een fantastische collectie uit drie tijdperken. Eerst de Inca- en andere oude culturen, dan de tijd van de Spaanse overheersing met voornamelijk religieuze kunst en tenslotte moderne hedendaagse kunst uit Ecuador. Omdat het museum om 5 uur sluit moeten we helaas een beetje jakkeren.

Carondelet Palace

Buiten het museum koopt mijn vrouw nog maar eens een handjevol sieraden. Een kralenring wordt zelfs speciaal voor haar even snel gemaakt. En vlak voor sluitingstijd doen we onszelf nog een plezier met een groot onhandig aardenwerken beeld.
Met een steak vieren we het herstel van mijn vrouw ’s maag en daarna gaan we nog even dansen in een obscuur disco’tje. Met een mierzoete daquiri en wat salsadans komt deze dag in Ecuador ten einde. Als we willen vertrekken komt een dronken man nog melden dat we nog niet weg hoeven omdat hij van de politie is en het hier dus volstrekt veilig is, reden te meer om te vertrekken. Naar het hotel en daarna naar Nederland.

2 gedachtes over “2000 ECUADOR

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.