1997 GUINÉE-BISSAU EN SENEGAL

1997 GUINÉE-BISSAU EN SENEGAL

DAG 1 – BISSAU

Met ons nichtje en haar nieuwe vriendje hebben we de laatste uurtjes op Portugeese bodem doorgebracht op het terras van Suissa, op het Praça de Figueiras, om daarna te vertrekken naar de aeroporto.
Een dame probeert het overgewicht van haar koffers te verbloemen door te vragen of haar bagage voor de onze mag doorgaan maar gedachtes aan een aan een touw bungelende Van Damme in Singapore doen ons afzien van dit verzoek. Straks zijn wij de pineut met haar koffers op onze naam.
In het vliegtuig zit mijn vrouw naast een meisje dat nog veel banger is om te vliegen dan zij, het kan dus altijd erger. Mensen voor ons verdrijven de zenuwen door doodgemoedereerd een joint te gaan zitten roken.
In Bissau is het een heksenketel. Het duurt bijna twee uur voor we onze bagage hebben. Een taxiritje van 20 gulden brengt ons naar hotel 24 September dat we al vanuit Nederland hebben gereserveerd. 140 gulden per nacht is behoorlijk aan de hoge kant voor het eenvoudige hok dat onze kamer blijkt. Wat patserige Portugese zakenlui lijken de enige andere hotelgasten.

DAG 2 – BISSAU

Zo ben je blij met een airco, zo ben je het niet. ’s Morgens heeft mijn vrouw het niet meer zo warm in haar bedje als gisteravond dus moet ik haar voorzien van de nodige nestwarmte. Op weg naar het ontbijt neemt de buitentemperatuur dit werk snel over. We eten een lekker bolletje met kaas en daarna gaan we de metropool Bissau verkennen, de hoofdstad van het land. Groter dan een flink dorp is het niet. Alleen de rijen bij de bank zijn er aanmerkelijk groter. De moed zakt ons in de schoenen als we de rij zien. Maar het blijkt mee te vallen. Redelijk snel lukt het ons om een berg cheques kwijt te raken. De Peso wordt net deze week definitief afgeschaft in Guinee-Bissau dus is nu ook hier de CFA het wettelijke betaalmiddel.
Met het geld op zak kunnen we op zoek naar een ander hotel. Pensão Central is een leuke plek. Voor 50 gulden nog steeds schreeuwend duur voor wat het is maar al drie keer goedkoper dan hotel 24 September. Als we verlost zijn van onze rugzakken doen we een rondje Bissau. Dat betekent van het ene terras naar het andere terras wandelen want met bezienswaardigheden is Bissau niet gezegend. Dus hier een biertje, daar een kopje koffie afgewisseld met weer een biertje. Een wat in de toeristische hoek rommelde Duitser doet ons wat tips aan de hand maar erg enthousiast brengt hij het niet. Zelf is hij een tevreden toerist als er een pul bier voor zijn neus op tafel staat.
Veel te vroeg in de vakantie zien we op de markt van Bissau nu al prachtige beelden. Links en rechts beloven we met de hand op het hart dat we over drie weken terugkomen.
’s Avonds zouden we op zoek moeten naar de Duitser die mogelijk een trip voor ons kan regelen naar een van de eilanden maar het begint zo ongenadig hard te plenzen dat we blij zijn dat we droog het restaurant halen. Terwijl de stroom om de haverklap uitvalt verschalken wij 2 dure maar smaakvolle visjes om daarna maar na de regen te gaan zitten kijken vanaf ons luxueuze hotelbalkon.

DAG 3 – QUINHAMEL

Na aanvoer van een aantal emmers water kan er “gedoucht” worden waarna wat stukjes stokbrood en hete melk voor koffie dienstdoen als ontbijt.
Volgens het heilige reisschema staat er vandaag een bezoek aan Quinhamel gepland. Bij de plek waar de taxi’s vertrekken stappen we bijna in een veel te dure gewone taxi om net op tijd de ware Afrikaanse manier van transport te ontdekken; voor 400 CFA (1 gulden 30) hutje mutje achter in een pick-up. Binnen een half uur zijn we na een leuk ritje in Quinhamel. Lemen hutten en een schijnbaar traditionele levensstijl contrasteren sterk met het leven in Bissau.
Wij gaan eerst op zoek naar een Portugees restaurant dat aan de oever van de rivier moet liggen. Niet veel later zitten we midden in Afrika achter de garnalen met vinho verde, gevolgd door bacalhau met kikkererwten en gekookte aardappels. De ene cultuurschok volgt meteen op de andere. Het etentje wordt alleen een beetje ontsierd door een vette Portugees met zijn gevolg die een Spaanse toeriste “de omgeving laat zien”. Het lijkt erop dat ze enorm in de maling genomen wordt. Het restaurant wordt gerund door een bejaard echtpaar dat hopeloos om een praatje verlegen zit. Eigenlijk wil mama voor haar laatste jaren terug naar Portugal terwijl papa’s hart in Angola ligt. Als we willen kunnen we de zaak zo overnemen.
Veel te laat nemen we nog een kijkje in het dorp waar we al snel omsingeld worden door naakte kindertjes die onbeholpen hun eerste pogingen doen op het gebied van geld vragen aan toeristen. Dan daalt de plensbui van vandaag op ons neer. Daarna kunnen we met een busje annex vrachtwagen terug naar Bissau. Een man met een net gevangen vis, een meisje met citroenen, de in- en uitstappende passagiers zijn zeer divers.
Terug in Bissau pakken we nog een biertje in het favoriete café van de Duitser van gister. Als de avondschemering zijn intrede doet wordt duidelijk waarom. Het is het kleine hoerencafé aan de haven. Ondanks de vrolijke bedrijvigheid zoeken we voor ons kopje koffie een ander etablissement in het “centrum” op voordat we eindigen op ons hotelterras.

DAG 4 – GABÚ

Bij Dona Bertha, de bazin van Pensão Central, leveren we een flink pak geld in terwijl zij devoot de rozenkrans zit te bidden en ondertussen ook nog haar personeel rond commandeert.
We gaan vandaag de binnenlanden van Guinee-Bissau verkennen. Het kost weinig moeite een minibus naar Gabú te vinden en snel gaat het richting oosten. Langs de weg lemen hutjes met rieten daken. Nog geen spoor van westerse invloeden. Halverwege wordt het busje waar we al met 18 mensen inzitten nog voller gepropt. Vier mensen op een bank van drie blijkt de standaard.
Terwijl men in de hoofdstraat van Gabú een boom omhakt gaan wij op zoek naar een Frans hotel dat niet meer blijkt te bestaan. Een 2e hotel bestaat nog wel maar is ingepikt door het Amerikaanse Peacecorps. Fijn om achter te komen na een eind lopen in de dodelijke hitte. Een Amerikaanse vrijwilligster stuurt ons ten slotte naar Hotel Oasis waar we “geluk” hebben. Het hok blijkt zelfs een badkamer te hebben. We zweten zo erg dat we die maar meteen uit proberen om daarna weer even hard verder te zweten.
We verkennen Gabú en kopen een brood. Als we toe happen word ik voor de tweede keer in twee weken door een bij gestoken. Zelfs de bijen worden gek van de hitte. Bij restaurant Oasis (er is in Gabú sprake van een keten) laten we daarna het Afrikaanse dorpsleven aan ons voorbij trekken.
Voor etenstijd maken we een wandeling buiten het dorp. Dat levert een paar mooie foto’s op. Helaas is de lichtmeter kapot dus of we er straks plezier van hebben is de grote vraag. Aan een oude man doet mijn vrouw wat tabak voor zijn pijp cadeau en voor de kinderen koopt moeder Theresa snoepjes. In het verkoopschuurtje horen we een paar flarden van de Nederlandse uitzending van de wereldomroep.
Om zes uur vechten we met een zeer taaie kip maar het uitzicht op fraaie mensen die voorbij gaan vergoed veel. Als de duisternis is ingevallen gaan we naar het hotel waar we ons onder de ventilator te goed doen aan de whisky.

DAG 5 – BISSAU

Na wederom een tientje te hebben betaald voor oploskoffie en brood met boter zitten we al snel in een grote bus terug naar Bissau. In de bus zitten twee prachtige slanke lange mannen uit Niger die ook ver van huis op reis zijn. Helaas stappen ze in Bafata uit waardoor ze ontkomen aan onze camera, we hadden ze graag gevangen. Onderweg ziet mijn vrouw in een flits witbeschilderde mannen met maskers en ook nu zijn we niet alert genoeg om meteen uit te stappen. Niet veel later willen we helemaal niet uitstappen maar zit er niets anders op omdat de bus het heeft begeven. Met een vrachtwagentje moeten we het laatste deel van de reis afleggen om weer bij Dona Bertha thuis te komen.
Terwijl mijn vrouw de was doet ga ik pogingen doen om aan de overkant bij de bank geld te wisselen. Bij het zien van de enorme rij zakt me de moed in de schoenen maar enkele jongens willen een arme toerist best helpen. Na een hoop gedoe en gereken lukt het me 100 dollar te wisselen tegen een goede koers. De jongens zijn minder blij als ze de transactie wat beter overdenken maar zij schieten er ook niet echt bij in.
In de haven gaan we op zoek naar een boot voor morgen. Twee roestbakken blijken een mogelijke optie. Ten eerste de boot naar Bubaque en ten tweede de boot van een Angolees, genaamd Jorge. In zijn kampement op een van de kleinere eilanden, dat eigenlijk momenteel gesloten is, kan hij ons een weekendje aanbieden.
We gaan uit eten om het een en ander rustig te overdenken. Het eten in een Portugees restaurant is heerlijk. Gestoofd geitenvlees met vinho verde. Eigenlijk kan het door het onverwacht dure Guinee-Bissau niet uit maar ik heb nog restanten escudos die de uitspatting mogelijk maken.
Na het eten ontmoeten we wederom Jorge waar we gezellig mee babbelen. Maar wat we morgen gaan doen? Waarschijnlijk toch maar op zeker spelen door naar Bubaque te gaan.

DAG 6 – BUBAQUE

Bij het postkantoor zijn de postzegels vele malen mooier dan de kaarten zelf. Omdat onze boot pas om twee uur vertrekt kunnen we mooi een eerste lading verzendklaar maken. Ook hebben we een Portugees winkeltje ontdekt waar kaas te koop is en water en drankjes de helft goedkoper zijn.
Omdat het horloge is stil blijven staan missen we toch nog bijna de boot. Gelukkig vinden we nog een plekje bovenop het schip. Aan de kade heeft men ook nog verwoede pogingen gedaan om ons in de “Amor” te lokken, een veel kleiner en naar men zegt veel sneller schip. Wij kiezen toch de grote roestbak. En wat komen we halverwege op zee tegen? Een dobberende Amor met machinepech. Tot een volgend eiland moeten wij de opscheppers voortslepen. Even moeten onze paraplu’s eraan te pas komen om ons te beschermen tegen een buitje maar een windje zorgt dat we even later weer redelijk droog zijn. De duisternis valt in en de kapitein van de onverlichte boot navigeert met behulp van een zaklantaarn.
Twee uur achter op schema komen we aan bij Bubaque en onze ogen turen in het donker op zoek naar een kade. Die blijkt er niet te zijn. Wel een hoge rots vol wachtende mensen waar de boot moet aanmeren. Vele vissersboten vol vis doen hetzelfde. In het donker klimmen wij omhoog, de rots op.
Tijdens de reis had iemand ons al een kaartje van een kampement in de hand gedrukt en bij aankomst vervolgt de man zijn werkzaamheden door ons mee te tronen naar zijn uitbating. In het pikkedonker hebben we toch weinig andere keus. De eerste blik die we op het kampement werpen in het aardedonker maakt ons niet onmiddellijk dolenthousiast maar bij een nadere inspectie blijkt het vrij nieuw en oké te zijn. Alleen het bier dat hij voor ons gehaald heeft is gebrouwen in het jaar nul en walmt uit de fles. We komen daar iets te laat achter. Hopelijk liggen we morgen niet uitgeteld op een afgelegen eiland in de Atlantische Oceaan.

DAG 7 – BUBAQUE

Het was een flinke reis die we er voor moesten maken maar dan zijn we ook op het eiland Bubaque. Na het ontbijt lopen we langs zee richting haven. In een soort eco-centrum kijken we naar een kleine expositie over flora en fauna van de eilanden. In een leuk café, met uitzicht op de dagelijkse bedrijvigheid, nemen we een drankje om daarna de rest van dit deel van het eiland te verkennen. Nog wat duurdere hotels komen we tegen waar geen hond te zien is en een buitenhuisje van de president. Een zeer merkwaardige kubuswoning aan zee.
Onderweg ontmoeten we een man in een leuk T-shirt, nog over van de verkiezingen. Die zouden wij ook wel graag willen hebben. Maar omdat wij blijkbaar zo geïnteresseerd zijn in de president heeft hij nog wel wat beters voor ons, een echte verkiezingsposter. We mogen hem later in de middag komen ophalen in zijn winkel.
Wij bekijken ’s middags een wedstrijd damesvoetbal om daarna de poster te gaan halen. Hij is nog mooier dan we hadden verwacht. Hij is helemaal van plastic met pontificaal daarop de dikke kop van NINO, o presidente. We snappen nu waarom we de poster later moesten ophalen. De man heeft de poster eerst helemaal voor ons schoon gemaakt. De vriendelijkheid van de mensen hier is soms ongekend.
Bij ons campement staat er vandaag vis en rijst op het menu. Een plensbui zorgt ervoor dat we al snel met een literpak wijn ons nestje moeten opzoeken.

João Bernardo “Nino” Vieira (premier en 2x president, vermoord in 2009)

DAG 8 – BISSAU

Het verblijf op Bubaque zit er al weer op dus na het ontbijt installeren we ons weer op hetzelfde plekje op onze oude vertrouwde roestbak voor de lange reis terug. De hele boot is volgeladen met vis en zelfs onderweg komen er nog bootjes langszij varen om hun hele lading gevangen vis over te zetten op de grote boot. Het is ontzettend warm vandaag. Geen zuchtje wind en zeker geen regen. Ondanks de hitte vindt een meisje naast ons het geweldig om met dit weer een mooie pruik te dragen. Na haar lunch heeft ze ook nog een bijzondere manier om haar gebit te reinigen. Van een levende kip die onder de bank ligt trekt ze een veer uit om daarna met de punt haar tanden schoon te maken.
In tegenstelling tot de heenreis duurt de reis dit keer inderdaad zes uur en om vier uur zijn we weer terug in Bissau. Zondag blijkt ook hier de rustdag te zijn want alles zit potdicht. Behalve natuurlijk café Baiana waar de goede oude koloniale tijd in stand wordt gehouden door alle lelijke en dikke Portugezen die in hun fourwheeldrive voor komen rijden om elkaar op het terras te treffen.
We eten in ons pension ook traditioneel Portugees en schrijven nog wat kaarten.

DAG 9 – ZICHUNCHOR

Vandaag gaan we het land verlaten om naar Zichunchor in Senegal te gaan. We vinden een Mercedes bus die er redelijk betrouwbaar uitziet waarmee we de reis wel aandurven. Hij zet er flink de sokken in maar twee keer een veerpont maakt de gemiddelde snelheid toch laag. Op de oevers van de riviertjes die we oversteken wemelt het van de krabben en slijkspringers/kruipers.
De afstand die we moeten afleggen vandaag is maar 140 kilometer maar toch worden we een keer of zeven gecontroleerd. Rond vier uur zijn we in het door mijn vrouw uitverkoren hotel du Tourisme maar laat er tegenover nu een splinternieuw hotel met zwembad liggen. We zitten wat krap bij kas door de hoge prijzen in Guinee-Bissau maar besluiten toch maar om nog meer geld over de balk te smijten. Hotel Le Flamboyant vraagt daar natuurlijk ook om. Ter compensatie moet het vanavond een goedkoop restaurant worden maar de fles wijn zorgt snel voor gezelligheid. In tegenstelling tot Guinee-Bissau zijn er hier allerlei lieden die ons allerlei tours proberen aan te smeren. Even omschakelen van vriendelijke mensen naar toeristenjagers.

DAG 10 – BRIN

We wonen weer praktisch tegenover een bank dus we ruilen weer wat cheques om. In de Casamance zal een bank de komende tijd een onbekend fenomeen zijn. Het wisselen gaat zeer snel en we zien zelfs dat we onze creditcard hier kunnen gebruiken. Goed voor noodgevallen.
We willen met een bushtaxi naar Enampor waar hutten met een bijzondere waterafvoer te zien zijn. Maar de vraagprijs voor de rit is hoger dan twee nachten hotel. Het alternatief wordt Brin, een gehucht op de weg naar Cap Skiring. Daar is een erg leuk kampement waarvan de opbrengst ten gunste van het hele dorpje is. We horen dat de bus naar Enampor om drie uur langskomt dus maken we eerst een wandeling door het dorpje en de omgeving. Hier, op het platteland, zijn de mensen weer ontzettend aardig. Van twee mannen met zwaar beladen fietsen krijgen we twee mango’s kado.
Als om drie uur de bus komt blijkt hij tjokvol maar in een Afrikaanse bus kunnen er altijd nog twee mensen bij. Niet erg enthousiast frommelen we ons naar binnen. Door de regen zit de weg zo vol kuilen dat de bus al snel op een lanceerinrichting begint te lijken. Het dak is the limit. Een algehele uitwisseling van zweet doet ons na enkele kilometers besluiten dat het mooi geweest is. Dit is toeristisch niet meer verantwoord. Ons rest een mooie wandeling terug, inclusief regenbuitje. Einde avontuur.
We struinen nog wat rond door Brin, beluisteren de repetitie van het zangkoor in de door een Nederlandse pater gestichte kerk en dineren daarna uit de kunst. Aardappels en eieren met mosterd, rijst met barracuda en mango, heerlijk vers. Een litertje wijn mag dan natuurlijk niet ontbreken en wat te denken van Pastis na? De roes is echter niet zodanig dat we ontsnappen aan de enorme herrie die een kolonie geel-zwarte wevervogels vanuit een boom naast ons kampement produceert.

DAG 11 – ELINKINE

Alsof het in de planning lag komt er meteen een bus voorrijden op het moment dat wij het kampement in Brin verlaten. Met slechts één overstap kunnen we zo door naar M’Lomp. Hier staan wat mooie lemen huizen die bijzonder zijn omdat ze twee verdiepingen hebben. Ook de inwoners blijken al op de hoogte van de exclusiviteit van hun huizen want er moet onmiddellijk betaald worden voor foto’s en je moet met zogenaamde gidsen mee.
Van M’Lomp gaan we door naar Elinkine waar we ons installeren in het leuke kampement genaamd Le Fromager, midden in het dorp.
Morgen komt de grote veerboot langs het eiland Karabane varen op weg naar Dakar dus het is een drukte van jewelste.
Elinkine is al een beetje een strandstadje met overal zand. In het dorp is ook een grote visdrogerij. Hier liggen duizenden vissen van allerlei soorten en maten te bakken in de zon. Het diner mag er wederom wezen, alleen geen wijn deze keer. We moeten het doen met een glaasje Pastis.

DAG 12 – KARABANE

Omdat de hele Casamance vandaag gericht is op maar één ding, de paserende veerboot, is het vervoer vandaag geen probleem. De een na de andere piroque vertrekt. Één van de boten dus met ons. Bij Karabane moeten we het laatste stukje naar het strand door het water want de boten blijven met hun zware belading wachten op de MS Joola (die in 2002 met man en muis zal vergaan).
Karabane is een paradijs, met het kampement direct aan het strand. Even verderop langs het strand, bij een ander kampement, woont een kunstschilder die erg mooie dingen maakt. Helaas zijn de prijzen ook niet kinderachtig.
’s Middags kunnen we met een piroque mee voor een tripje want twee mannen gaan oesters halen. Langs de oever van inhammen in de rivier groeien struiken waarvan de stronken onder water vol zitten met oesters. Met het kapmes kunnen de oesterstronken gemakkelijk binnengehaald worden. Ze hoeven alleen maar even op een houtvuurtje gelegd te worden waarna je met een mes de oesters er lekker uit kunt peuteren.
Op een strand zitten betekent natuurlijk ook een duik nemen in Afrikaanse wateren. Lekker water, alleen vanwege het tij vreselijk ondiep.
We blijken in een moslim kampement terechtgekomen te zijn. Om onze vraag om wijn wordt smakelijk gelachen. Hier houdt men het bij couscous. Wel heerlijk klaargemaakt.
Om Allah en zijn wetten te omzeilen moeten we dus naar hotel Karabane waar we buiten genieten van een lekkere gin-tonic terwijl een stevige zeebries zorgt voor verkoeling.

DAG 13 – KARABANE

Na weer een heerlijk warme kleffe nacht hebben we vandaag echt vakantie. We reizen niet verder maar blijven de hele dag hier op Karabane. Dus vangen we de dag aan met een ommetje door het dorp, een bezoek aan het kerkhof, een drankje in een kampement en lessen op de kora, een traditioneel Afrikaans snaarinstrument. En na de lunch poedelen in de soep die voor water moet doorgaan.
’s Avonds duiken we de kroeg in waar mijn vrouw aan een rasta uitlegt waarom zij nooit zijn derde of vierde vrouw zou willen zijn en zeker niet een toekomst als broedmachine ambieert. Een ook aanwezige groep Spanjaarden maakt aanstalten om hardop gedichten te gaan declameren. Dit is niet een erg aanlokkelijk vooruitzicht dus kiezen we noodgedwongen voor ons bed.

DAG 14 – CAP SKIRING

De MS Joola is alweer terug uit Dakar en dat betekent op Karabane weer veel activiteit. Bootjes varen af en aan naar de veerboot. Met een van de bootjes varen wij terug naar Elinkine en vandaar met een busje, dat overal stopt, naar Oussouye. Hier moeten we overstappen op het busje naar Cap Skiring en tegen de middag zitten we echt aan zee. Campement de Paradis is de toepasselijke naam van ons onderkomen hier. Het paradijs wordt echter verstoord door het weer. Voor het eerst deze vakantie miezert het de hele dag.
We maken een lange strandwandeling en belanden midden in de nieuwe aanbouw van Club de Mediterane. Overal staan mannen met naambordjes die ons er op wijzen dat het terrein verboden toegang voor onbevoegden is maar waar we dan wel langs moeten is ook niet duidelijk.
In het dorp zelf is vrijwel alles gesloten maar later op de middag gaan er toch een aantal winkeltjes met beelden en maskers open. De idiote prijzen die ze vragen resulteert in een nog idioter tegenbod van mij. Misschien zakken de prijzen na een paar dagen nog naar dragelijk niveau.
Het is gelukkig laagseizoen, dat maakt de vervelende ventjes die iets van ons willen nog niet echt tot een plaag.
’s Avonds is er zowaar spaghetti Bolognese en wijn. Na een hele dag honger lijden in een uitgestorven toeristenoord is dat heerlijk.

DAG 15 – CAP SKIRING

Na het ontbijt gaan we klaar liggen om te verbranden op het strand. Nadeel is dat er niet valt te zwemmen. Het water blijft tot ver in zee ondiep en na enge verhalen over pijlstaartroggen die zich in het zand verschuilen ga je ook niet kilometers de zee in wandelen op blote voeten. Na de honger van gisteren zorgen we ervoor niet weer een lunch te missen. Daarna lekker een boekje lezen op het terras.
Een verkoper biedt ons een mooi masker te koop aan. Maar hij wil er 200 gulden voor. Ik bied 30. Na een half uur is hij nog niet verder omlaag gegaan dan 100. Dat vinden we nog steeds geen goede prijs dus laten we de man achter en maken een lange strandwandeling. Tegen het vallen van de avond gaat de man akkoord met ons bod van 30 gulden en verwisselt het masker van eigenaar.
Na het eten genieten we van Venus, Isis en andere sterren en sterrenbeelden. Alleen kunnen we het niet eens worden of de grijze vlek die we zien de melkweg is (volgens mijn vrouw) of een wolk (volgens mij).

DAG 16 – CAP SKIRING

Het is vandaag bloedheet dus gaan we snel een duik nemen maar buiten het water is het niet lang vol te houden.
’s Middags lopen we nog een keer naar Cap Skiring om te kijken hoe het met onze afdingkwaliteiten is. Het blijkt niet geweldig. In de Village du Artesenat staan 2 prachtige beelden in de stijl van de beelden die we thuis al hebben, uit Ghana. Volgens de verkoper zijn het antieke Dogon beelden en de vraagprijs is slechts 2000 gulden. We slikken even en gaan een winkel verder. Ook daar wordt een fors bedrag gevraagd voor een mooi masker. En over een lagere prijs valt niet te praten. In de winter komen hier zoveel buitenlanders met goed gevulde portemonnees dat de verkopers rustig af kunnen wachten.
Bij café Black & White nemen we nog een drankje. Ik probeer een roze alcoholhoudend drankje uit een plastic fles. Het schijnt van de vrucht van de Baobab gemaakt te zijn. Mijn vrouw kiest voor zekerheid met bier.

DAG 17 – ZICHUNCHOR

Na 2 dagen stralend weer is het vandaag bewolkt, tijd om te vertrekken dus. Met een bushtaxi gaan we naar Zichunchor, dromend over ons hotel met zwembad.
Na de mislukte handel gisteren doen we vandaag een nieuwe poging in onze jacht op maskers en beelden. Het kost de nodige moeite om na een wandeling het verborgen marktje van beeldhouwers en houtsnijders te vinden. Tijd voor gezeur, of met andere woorden, handelen op de Afrikaanse manier. Ons oog valt na een eerste ronde op twee prachtige maskers. 250 en 200 gulden moeten ze gaan kosten. Telkens als die eerste vraagprijs op tafel komt zakt de moed je in de schoenen. Het betekent dat je weer een uurtje onder de pannen bent met gespeeld ongeloof, verbazing, zwaar beledigd zijn en soms, tevredenheid. Voor 100 gulden mogen we ze uiteindelijk meenemen. Ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat ze hier in tegenstelling tot de verkopers aan de kust weinig toeristen hebben. En daarom hebben ze ons geld hard nodig.
In verband met de onafhankelijkheidsstrijders in de Casamance rijden er hier zwaarbewapende militairen rond met jeeps waar grote mitrailleurs bovenop staan. Niet echt een veilig gevoel.
Mijn vrouw is enthousiast dat er weer pizza gegeten kan worden maar na de pizza is het enthousiasme wat getemperd want ze blijft honger hebben.
Daarna gaan we prinsheerlijk slapen in onze luxe kamer waar het echter wel koud is. Maar je kunt niet alles hebben.

DAG 18 – VARELA

We ruilen onze laatste cheques om voor CFA’s en vertrekken. Terug naar Guinee-Bissau. Opnieuw overal militaire checkpoints en deze keer wordt ook onze bagage doorzocht. We knijpen hem een beetje vanwege onze maskers waarvan de oren van de ene wel erg opzichtig uit onze bagage steken. Maar het lijkt ze weinig te interesseren. Ook in de middle of nowhere komen gewapende militairen soms plotseling uit hun schuilplaats het veld in rennen.
De Peugeot 504 waarin we rijden moet een paar keer aangeduwd worden. Maar met of zonder duwen, de snelheid komt niet boven de 50 km per uur. Toch bereiken we redelijk eenvoudig São Domingos. Van hieruit verder is een ander verhaal. We willen naar Varela, aan de kust. Het eerste uur passeert er geen enkel vervoermiddel maar daarna kunnen we toch met een vrachtwagen mee. Maar halverwege vindt de chauffeur het ver genoeg en staan wij in een gehucht genaamd Susanna. Een dorp aan een vrijwel niet gebruikte zandweg. Maar weer hebben we geluk, na een half uur kunnen we met een pick-up mee. Een prachtige oude man die er uit ziet als een medicijnman is onze medepassagier.
We hadden het niet meer verwacht maar toch bereiken we ons reisdoel Chez Helena. Een nieuw kampement met alles wat ons hartje begeert. We schudden de vermoeienissen van de reis van ons af door naar zee te wandelen en een duik te nemen. Geen andere toeristen, geen verkopers, ideaal.
’s Avonds volgt een heerlijke maaltijd met wijn, pastis en gin-tonic. Het lijkt wel vakantie. Ook een aantal mensen die in het dure hotel Jordani logeren komen bij senhora Helena dineren. Eén van de gasten heeft een gitaar bij zich dus kijk ik al begerig toe maar voordat ik de vraag kan stellen of ik even een eindje weg mag tokkelen zijn ze al weer vertrokken. Senhora Helena, een liefhebster van veel praten verteld ons ondertussen haar halve leven en dat van haar dochter, die op bezoek is, erbij.

DAG 19 – VARELA

We willen een ochtendwandeling maken maar regen dreigt dus gaan we terug. Het blijkt vals alarm dus wagen we even later een tweede poging. Op het strand is het heerlijk en worden we dus toch nog nat.
’s Middags drijft de dorst ons terug naar de keuken van Helena. Langs de weg vinden we een kameleon waardoor de dag van mijn vrouw niet meer stuk kan want een kameleon betekent voor haar onvervalst jeugdsentiment. Terwijl zij het beest over haar armen laat lopen waarschuwt iedereen dat het beest bijt en gevaarlijk is maar mijn vrouw is een kenner en weet wel beter. We dopen hem Rufus. Rufus moet natuurlijk op de foto maar na aan deze verplichtingen voldaan te hebben is hij weer een vrij beest en mag bijkomen van de schrik in een mangoboom.
Bij Helena staat de lunch al op ons te wachten. En dan maar terug naar het strand waar ik een potje voetbal met wat jochies.
De avond is wat minder enerverend als gisteren, of het moet de militair zijn die komt aankondigen dat de premier morgen langs komt. Een oerlelijke Belg met jampotglazen heeft een donkere dame aan de haak geslagen en de kinderen uit de buurt proberen zo lang mogelijk te profiteren van het licht dat boven de ingang hangt.

DAG 20 – CACHUNGO

En dan is ons zomaar de eer vergund om ’s morgens aan het ontbijt in de buurt te mogen zitten van de premier van Guinee-Bissau. Hij heeft zijn Duitse kleinkinderen op bezoek. Dona Helena vertelt alle details. Voor een latere maaltijd staat een kerel nu al wevervogeltjes uit de boom te schieten met een luchtbuks. We hebben niet langer de tijd voor de premier en zijn gevolg en voor het diner hoeven we ook niet echt te blijven dus stellen we ons langs de weg op in afwachting van enigerlei vorm van transport. Die komt er na een uur in de vorm van een lift naar Susanna. Hier ontmoeten we onze vriend Ricardo weer die ons op de heenweg ook al had geholpen en tips had gegeven. We zien nu pas de schoonheid van Susanna, in onze haast hadden we daar op de heenweg geen oog voor. Prachtige oude vrouwen en kinderen komen voorbij als we op verder transport zitten te wachten.
Na Susanna is het busje in busje uit. De eerste sleept een auto die kapot is gegaan, de tweede leert ons het sardinengevoel en de derde heeft de doordringende geur van een kinderboerderij. En zo rijden we maar voort tot we eindelijk Cachungo bereiken. Daar horen we dat het hotel in Cacheu gesloten is. Ik wilde om een of andere onverklaarbare reden zo nodig naar Cacheu en daardoor zijn we nu veroordeeld tot Cachungo, want het is half vijf dus nog verder reizen heeft weinig zin. Hier een slaapplek vinden is niet eenvoudig. We bekijken eerst één hol, daarna een iets nieuwer hol. We hebben weinig keus.
Belangrijk is dat we eerst de TAP bellen om ons vliegtuig te reconfirmeren. Dat betekent een kilometer lopen naar een postkantoor dat, bij aankomst, eigenlijk al dicht is maar waar men toch met de hand over het hart strijkt.
Bij ons “hotel” eten is geen optie. In het centrum is er een andere obscure gelegenheid die we evenmin met veel vertrouwen betreden. Heel Cachungo is doortrokken van een doordringende zoete, weeë lucht. Waarschijnlijk is er een stokerij van een of ander alcoholisch brouwsel in de buurt. Alles is fout aan deze plek. Voor de veiligheid houden wij het op kip en patat. Die blijkt gelukkig wel oké, net zoals de wijn. In het café ernaast gaan we, om zolang mogelijk ons vertrek naar het hotel uit te stellen, iets drinken. Met twee jongens begin ik een gesprek, natuurlijk over voetbal, terwijl mijn vrouw een gesprek aanknoopt met een Senegalees die haar na afloop bedankt voor het beste gesprek dat hij in een jaar gehad heeft. Maar uiteindelijk wacht dan toch de gang naar onze stinkende gevangenis.

DAG 21 – BISSAU

’s Morgens is de stank nog penetranter geworden. In onze cel zonder licht en ramen graaien we zo snel mogelijk onze spullen bij elkaar om uit dit ergste hotel aller tijden te ontsnappen. In dezelfde tent als gisteravond werken we snel een ontbijtje weg, wel met echte warme melk en geen poedermelk, om dan met een busje richting Bissau te snellen. Cachungo en haar geur zal ons nooit weer zien.
Wat een verademing om om 12 uur weer gewoon voor onze oude kamer op het balkon van Pensão Central te zitten. In het begin van onze reis was er de angst voor geldgebrek, nu vragen we ons af wat te doen met het overschot. Gelukkig hadden we eerder een afspraak gemaakt met een jongen die beelden verkocht. Voor 20.000 CFA (63,50) + de pet van mijn vrouw kopen we een Nimba en twee voodoo-achtige beeldtjes.
Bij Asa Branca gaan we duur uit eten om het pak CFA’s verder te doen slinken. Maar het eten valt niet lekker. Na dagen van één maaltijd per dag en ’s morgens wat stokbrood zijn onze magen niet meer berekend op de fijne Portugese cuisine. Op ons balkon proberen we bij te komen van de aanslag op onze ingewanden. We denken er heel hard over om naar bed te gaan maar we kunnen Bissau eigenlijk niet verlaten zonder ons in het nachtleven te begeven. En daarom trekken we toch maar de stoute schoenen aan en gaan naar Kapital. En dat is lachen. Alle zitplaatsen blijken namelijk al te zijn gereserveerd. Omdat we zo vroeg zijn hebben we het geluk nog twee vrije plekken te vinden. Vanaf onze waardevolle zitplaatsen ontrolt zich vervolgens 2 uur lang een schouwspel van kelners die tafels en stoelen schikken, herschikken, tellen en van nummers voorzien om vervolgens, bij binnenkomst van de gasten een permanente discussie aan te gaan over wel of niet gereserveerd hebben en wel of niet een plekje krijgen. De gearriveerde cliëntèle is een vermakelijke mix van dikbuikige Portugezen met hun hoertjes en de chique van Bissau. Er wordt op een oubollige manier close gedanst, van Afrikaans vuurwerk is geen sprake. Als er muziek gedraaid wordt van Rui Sangara, die we de hele vakantie tot in den treure gehoord hebben, begeven wij ons ook op de dansvloer. Om 2 uur is het welletjes. We moeten flink over de brug komen voor onze vier gin-tonic’s voor we van onze nachtrust kunnen genieten in onze comfortabele kamer in Pensão Central.

DAG 22 – BISSAU

Bij de “douche” is het ’s morgens altijd wachten tot een van de bejaarde ondergeschikten van Dona Bertha met emmers water naar boven is gestrompeld om de regenton te vullen. Als we hem horen is het zaak om zo snel mogelijk naar de badkamer te rennen want als iemand je voor is kan het wachten op meer water lang duren.
Gisteren hoorde ik een paar meisjes in het Portugees praten over Quinhamel, vandaag zien we ze weer en krijgen een lift van ze. Het blijken fundamentalistische katholieken uit Portugal te zijn die hier tijdelijk hun best komen doen voor een vooraanstaand plekje in de hemel. Ze gaan in Quinhamel op nonnenbezoek. Terwijl de Jezuskinderen zich op een strandje in het water dopen strijken wij neer bij ons oude vertrouwde restaurantje. Het eten is opnieuw voortreffelijk en daarna maken we nog een keer een ommetje door het erg traditionele dorp. Helaas hebben we al snel een vervelende vent achter ons aan die overal geld voor wil zien. Hoewel we nog een glimp opvangen van een man die zit te weven en een groep vrouwen die een of andere ceremonie uitvoert in de regen is onze lust tot sightseeing snel bedorven. Ondertussen doet de regen zijn best om kleine rivieren te vormen, dus schuilen we samen met de jonge wereldverbeteraars bij het vrouwenziekenhuis van de katholieke missie.
Als het droog is gaan we terug naar Bissau waarmee ook onze missie in Guinee-Bissau lijkt te zijn volbracht. Nog een afscheidsdrankje bij Baiana, een maaltijd bij Dona Bertha en dan naar het vliegveld. In het veredelde bushok dat voor aankomst- en vertrekhal moet doorgaan is het een enorme chaos. Een enorme groep mensen staat te trekken en te duwen voor de incheckbalie. Wij acteren als verstandige westerse toeristen die al een ticket hebben en wachten rustig tot de storm is geluwd. Met als resultaat dat onze tickets verkocht blijken te zijn. Van onze reconfirmatie zeggen ze niets te weten. Een paar corrupte medewerkers van de TAP hebben zichzelf wat extra zakgeld bezorgd. Mijn vrouw schreeuwt, huilt en smeekt maar het mag allemaal niet baten. Het vliegtuig vertrekt zonder ons. De vakantie was ook té perfect verlopen.
Wij mogen terug naar hotel 24 september voor een ongewenste verlenging van onze vakantie met uitzicht op een flinke dosis stress, frustratie en gedoe.

DAG 23 – BISSAU

We worden niet wakker in Lissabon maar, na een onrustige nacht, in hotel 24 september. We hebben allebei moeite met het ontbijt want we zien met angst en beven de gang naar het TAP kantoor tegemoet. Gelukkig hebben we ons voor niets zorgen gemaakt want in tegenstelling tot de dikbuikige klootzak op het vliegveld is de supervisor hier extreem correct, aardig en rustig. Waarschijnlijk kunnen we morgen weg. We zien het leven weer wat minder somber in. Ik kan zelfs even mijn vader bellen zodat het thuisfront ook op de hoogte is van onze vertraging.
Nu we weer in het duurste hotel van Bissau zitten moeten we natuurlijk profiteren van het zwembad maar het vieze groene water nodigt toch niet echt uit tot langdurig zwemplezier. ’s Middags nog een enorme plensbui waardoor ik het moet doen met voetbal op de TV in de lounge.
Aan het eind van de middag gaan we nogmaals naar het kantoor van TAP waar we horen dat we in ieder geval morgen met Air Bissau naar Lissabon gaan. We zijn wat ongerust over deze luchtvaartmaatschappij maar volgens de supervisor hebben ze een splinternieuw toestel dat vele malen beter is dan die van de TAP. Hopelijk geldt dat ook voor de piloten. En we hebben geen keus want de TAP vliegt maar één keer per week.
Op de markt proberen we nog een koeienmasker te kopen maar de prijs blijft te hoog.
In het hotel gebruiken we op kosten van de TAP een lunch en ’s avonds het diner. Er is onduidelijkheid of ook de wijn onder de regeling valt maar wij hebben geen zin in TAPwater. We merken het later wel.

DAG 24 – LISSABON

Voor de 2e keer in successie komt mijn vrouw vliegend de badkamer uit zeilen om op de tegels in de kamer neer te smakken. Onze tegenspoed is haar blijkbaar nog niet groot genoeg dus wil ze proberen om net als vorig jaar ook nog een paar ribben te breken.
Snel maken dat we eindelijk richting Europa geraken. Het vliegtuig is inderdaad net nieuw uit de showroom. En niet van Air Bissau maar van Cabo Verde Airlines, een hele geruststelling.
Volgens onze supervisor zouden we in Lissabon zo door kunnen naar Amsterdam maar in Lissabon blijkt niemand ergens van te weten. Ook is er een pilotenstaking. Mijn vrouw raast tegen een TAP-medewerkster zonder resultaat. Ik, als buitenlander, heb meer succes. Morgen kunnen we hoogstwaarschijnlijk verder en voor vannacht is er weer een deftig hotel. We maken er maar het beste van en duiken het nachtleven in. In Fragil ontmoeten we een oude vriend en zo blijkt een extra nachtje Lissabon nooit een straf.

DAG 25 – SCHIPHOL

Zowaar gaat er een vliegtuig naar Amsterdam. Eindelijk thuis.

Een gedachte over “1997 GUINÉE-BISSAU EN SENEGAL

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.